Een volksgericht in Stuifzand
In Stuifzand presenteerde historicus Egbert Brink zijn nieuwe boek "De zaak Cavaljé", het eerste exemplaar werd uitgereikt aan mevr. Netty Cavaljé achternicht van de oude schoolmeester.
90 jaar geleden werd de Gemeente Ruinen opgeschrikt door een volksgericht dat plaats vond in het dorp Stuifzand. Baldadige jeugd had de onderwijzers familie Cavaljé verdreven uit hun woning verdreven en al hun inboedel en ook de woning vernield. Reden van dit volksgericht was de zeer vriendschappelijke omgang tussen de gehuwde aannemer Boezeman, die bezig was met het aanleggen van de Hoofdweg en de dochter van meester Cavaljé. Een verhouding die met argusogen gevolgd werd en na een paar nare maanden van bedreiging aan het adres van de familie Cavaljé sloeg de vlam in de pan op 2 juni 1922. De veldwachters waren eerst nergens te vinden, maar kwamen later om de jonge mannen te arresteren en hun verklaringen te noteren. Enkele jongens werden berecht en moesten naar de gevangenis een schande die nog een lange nasleep kreeg.
Historicus Egbert Brink, werkzaam in het Drents Archief, kwam het verhaal genoemd Sodom en Gomorra tegen en het hele gebeuren boeide hem enorm. Hij besloot eens verder te gaan zoeken hoe dit volksgericht uitmondde in een ware veldslag en waardoor het altijd zo rustige kleine dorpje een bekendheid kreeg die 90 jaar later nog altijd gevoelig ligt bij de inwoners en nazaten van de betrokken jonge mannen.
Egbert kwam feiten tegen in verschillende archieven die nooit genoemd waren en besloot hier iets mee te gaan doen. Je kan de geschiedenis nooit helemaal rechtzetten maar door feiten en gegevens die zwart op wit in de archieven staan opnieuw te onderzoeken en door gesprekken met nazaten van de daders kwamen er al snel nieuwe zaken naar boven, vertelt Egbert Brink.
In de archieven vond Egbert aanwijzingen waaruit bleek dat de media destijds een eenzijdig verhaal de wereld in had gebracht en ook later werden door diverse journalisten en historische onderzoekers verhalen geschreven die niet volledig bleken te zijn.
Het volksgericht was een traditie waar iedereen het liefst over zwijgt, vertelde Egbert tijdens de presentatiemiddag van zijn boek. Uitgangspunt is het feit dat de wereld veranderde. De dominee en onderwijzers waren bang voor het nieuwe en probeerden hun status vast te houden. Cavaljé was een vooruitstrevend man en kwam op voor de inwoners en zijn leerlingen, dit was een doorn in het oog van de Ruiner burgemeester Van Holthe tot Echten en zijn wethouder v.d. Berg. Ook in Hoogeveen waren de notabelen niet blij met Cavaljé., hun rol is vrij sinister vooral omdat er op de dag na het volksgericht iemand naar Stuifzand kwam en de jeugd bij het café op jenever trakteerde en de kosten voor zijn rekening nam.
Tijdens het onderzoek van Egbert Brink bleek dat deze mensen een grote rol hebben gespeeld in de tijd voor het volksgericht. De jeugd kwam samen in café Martinus en kreeg drank en werd opgehitst en het volksgericht volgde. Het vreemde is dat de daders van een volksgericht vrijwel nooit berecht werden door de rechtbank, de Stuifzandse jeugd echter wel, was dit om de aandacht van de notabelen en bestuurders van de gemeente af te leiden of was het gewone rechtspraak. Het rechtbankarchief gaf weer duidelijkheid en ook bleek dat de ontslagprocedure van meester Cavaljé bijna een jaar lang heeft geduurd. De verhouding tussen dochter Cavaljé en aannemer Boezeman was een mooi gegeven om tot een volksgericht over te gaan en dit gegeven is dan ook gebruikt.
Egbert Brink zet in zijn boek een duidelijk verhaal neer met feiten en bewijzen en hoopt dat het boek een eind maakt aan veel misverstanden voor betrokkenen, omdat het volksgericht nog altijd leeft in het dorp en bij vele familie. De band tussen de familie Cavaljé en Stuifzand is lange tijd na het volksgericht weer goed gekomen, jongens schreven brieven naar hun meester waarin ze berouw toonden. In Stuifzand herinnert de Cavaljéweg nog altijd aan de vooruitstrevende meester die goed was voor zijn leerlingen.